Onderhoud speelt een belangrijke rol in de performantie, de betrouwbaarheid en de energiezuinigheid van productielijnen. Digitalisering reikt ons nu nieuwe tools aan om te evolueren van onderhoud naar assetmanagement. Maar wat houdt dat precies in en hoe zal onderhoud er anno 2030 uitzien?
Sinds 2020 is het Internet of Things groter dan het gewone internet. Dat wil zeggen dat er meer sensoren,
apparaten, objecten, machines … geconnecteerd zijn, dan dat er computers en smartphones zijn. Een evolutie die zich ook in de industrie voltrekt. Ook daar lag het kantelpunt wereldwijd al in 2020 en intussen is ongeveer de helft van de assets in de industrie geconnecteerd. De reden waarom is duidelijk. We willen data ontsluiten waarop we vervolgens slimme algoritmes kunnen loslaten om uiteindelijk onze OEE op te trekken, operatoren efficiënter te laten werken en kosten en energieverbruik te verlagen.
De belangrijkste use cases voor IIoT-toepassingen vandaag hebben allemaal te maken met het voorspellen van de onderhoudsnoden. Predictive maintenance dus, maar men kijkt ook naar IIoT om manieren te vinden om de betrouwbaarheid van installaties te verhogen en productieprocessen te optimaliseren. Recht in de winkel van het onderhoudsteam dus. Maar wat zal deze evolutie nu concreet voor hen betekenen op de werkvloer? Wat zal er veranderen in de manier waarop onderhoudstechniekers aan de slag gaan?
Om daar een idee van te krijgen, nemen we er een ouderwetse curve bij. De PF-curve vertelt iets over de evolutie van een asset en zijn degradatie. Van het moment van installatie, over het punt P, het moment waarop degradatie van de asset detecteerbaar wordt, helemaal tot het falen (F) van de component. Eerst functioneel, wanneer een pomp te weinig debiet krijgt, daarna catastrofaal, wanneer ze helemaal in frieten draait. Veel bedrijven laten het vandaag nog altijd zo ver komen. Er wordt enkel ingegrepen als het eigenlijk al te laat is. Correctief onderhoud dus en hoewel dat een bewuste strategische keuze zal zijn, zal deze manier van werken in de toekomst met uitsterven bedreigd worden.
Een stapje hoger zien we de preventieve aanpak. Aan de hand van vooraf bepaalde intervallen worden dan onderhoudstaken toegepast. Dit zal blijven bestaan, maar de schaarste aan techniekers maakt dat we daar anders naar moeten kijken. Die periodieke taken kunnen we beter toevertrouwen aan de operator van de machine door hem een slimme bril op te zetten die hem in geen tijd in een paar handelingen tot het gewenste resultaat leidt. Technologie kan ook helpen om verder te evolueren in condition based maintenance waar we die onderhoudstaken laten afhangen van hoe goed onze asset nog presteert. Vandaag moet onze onderhoudstechnieker ter plaatse gaan inspecteren hoe dat zit. Dankzij IIoT kan dat proces gedigitaliseerd worden.
In zoverre zelfs dat dat fameuze punt P, het moment waarop we de degradatie van de asset kunnen detecteren verschuift. Een goede zaak want het geeft ons meer tijd om in te grijpen, de juiste wisselstukken te bestellen en een interventie in te plannen. Maintenance wordt dan precisiewerk uitgevoerd door bedreven vakmannen die waken over de betrouwbaarheid, de kosten en het energieverbruik van assets gedurende de volledige levensduur. Dit vraagt om kennis van zaken. Het metier van onderhoudstechnieker zal weer meer appreciatie krijgen dankzij technologie. Want ze dient niet om ons te controleren, maar om ons te begeleiden naar een wereld zonder storingen.
Wim Vancauwenberghe
Directeur BEMAS