De voedseletiketteringswetgeving van de Europese Unie (Europese Verordening Nr. 1169/2011) omschrijft niet alleen welke informatie te tonen op een etiket, maar ook op welke manier die specifieke informatie te presenteren. De verordening gaat gedetailleerd in op de lettergrootte, maar laat de precieze manier om de allergenen aan te duiden over aan de gebruiker. De allergenen moeten alleszins duidelijk te onderscheiden zijn van de rest van de ingrediënten, bijvoorbeeld door de namen ervan in het vet, in hoofdletters of in een andere kleur te drukken, zodat ze opvallen.
De NiceLabel software ondersteunt standaard de opmaak van allergenen met behulp van aangepaste functies. Dit zijn voorgedefinieerde functies die u in staat stellen om de allergenen in de ingrediëntenlijst aan te duiden. Om ze te markeren kunt u vet, cursief, onderstreept, hoofdletters of een combinatie ervan gebruiken. Het resultaat van de functie is RTF-geformatteerde gegevens die u kunt gebruiken met het object ‘Rich Text Box’.
Het gebeurt al eens dat een allergeen woord voorkomt in een bepaald ingrediënt dat niet onder de categorie van allergeen valt. In dat geval kan u in NiceLabel de “WithExceptions”-functies gebruiken. Deze functies aanvaarden een andere invoerparameter, een lijst van uitzonderingen. Met andere woorden: dit zijn woorden of zinnen die niet opgemaakt mogen worden, ook al bevatten ze het allergenenwoord.
Bijvoorbeeld: als u het woord “melk” definieert als allergeen, zal het ook worden gemarkeerd in het ingrediënt “kokosmelk”, wat onjuist is. U kunt “kokosmelk” als uitzondering definiëren, waardoor NiceLabel Designer het woord “melk” niet zal markeren als het gebruikt wordt in de combinatie “kokosmelk”.